Burgerlijk Wetboek Boek 1
Artikel 58
1
Komt vast te staan dat op het tijdstip waarop de voltrekking van het huwelijk zal plaatsvinden meer dan zes maanden zullen zijn verstreken sinds de afgifte van een verklaring als bedoeld in artikel 44, eerste lid, onder k, dan doet de ambtenaar van de burgerlijke stand zich, alvorens tot de voltrekking van het huwelijk over te gaan, wederom een zodanige verklaring overleggen, tenzij zulks op grond van het derde lid niet vereist is.
2
Indien de overlegging van een verklaring als bedoeld in artikel 44, eerste lid, onder k, op het tijdstip van de aangifte van het huwelijk niet werd vereist, doet de ambtenaar van de burgerlijke stand zich, alvorens tot voltrekking van het huwelijk over te gaan, alsnog een zodanige verklaring overleggen, tenzij zulks op grond van het derde lid niet vereist is.
3
De verklaring wordt opgesteld op verzoek van de aanstaande echtgenoot op wie zij betrekking heeft. Heeft deze geen woonplaats in Nederland, dan wordt zij opgesteld op verzoek van de andere aanstaande echtgenoot. De verklaring is niet vereist indien de aanstaande echtgenoten aannemelijk kunnen maken dat zij beiden buiten Nederland woonplaats hebben. De verklaring is evenmin vereist indien de aanstaande echtgenoot die niet de Nederlandse nationaliteit bezit, in Nederland rechtmatig verblijft op grond van artikel 8, onder b, d of e, van de Vreemdelingenwet 2000.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.